Ik had gelezen, dat de zonopkomst hier boven de Salar de Surire spectaculair zou zijn, dus tegen half zeven even het gordijn opzij. Inderdaad was het een uitzicht uit een sprookjesboek. Ik heb me langzamerhand in de vrieskou maar aangekleed en heb een tijd van dit alles lopen, om warm te blijven, te genieten. Mijn verbazing was groot, dat er een tweede auto naast het kantoortje stond.
De parkwachter was vroeg in de morgen gekomen om voor mij een ontbijt klaar te maken. Warme thee, geroosterd brood van de warme kachel, kaas, worst en jam.
Overal lopen beesten te eten en drinken. |
Ik ben eerst langs de zuidkant van het grote Salar de Surire gereden, wat een waanzinnige 20 kilometer rit is, dit keer over een redelijk berijdbare weg met bobbels. Het landschap met vier besneeuwde vulkanen volop in de ochtendzon met hier en daar wat wolken, het meer, of water en zoutvlaktes van totaal ongeveer 11.300 ha groot, op een hoogte van 4.200 meter, die steeds wisselen van kleur; roze, wit, soms jadegroen of andere groentinten.
Flamingo's op het meer. |
De bronnen zijn van ver te zien. |
Uiteindelijk zag ik de dampende bronnen in de verte opdoemen. Ik had geen flauw idee, wat ik daar zou aantreffen. Ik ben de bronnen in Duitsland, Oostenrijk en Nieuwe Schans gewend.
Zoveel te dichter ik de dampende bronnen naderde, zoveel te rozer werd het van de grote hoeveelheiden flamingo’s. Op een soort parkeerplaats zette ik mijn auto neer en ging op onderzoek uit van hoe en wat. Een klein bord verschafte mij voldoende informatie in het Engels.
De Thermes, waar je zo in kunt stappen. |
Ik ben niet de enige die op de zoutvlakte rondloopt. |
Wanneer ik een foto wou maken en dus uit de auto moest stappen had ik ademhaling moeilijkheden, voelde me misselijk en had hoofdpijn, waarbij enkele paracetamols niet hielpen. Mijn buik stond op springen en ik had een droge mond. In mijn helderheid van geest probeerde ik te drinken, maar de slokken gingen moeilijk door mijn keel.
11.300 ha groot. |
Overal om me heen hoge witte kegels die overgaan in de lange puinhellingen en wegvloeien tot ver onder mij. Ik bevond me zeker een uur rijdend op een hoogte van bijna 5.000 meter, tussen twee waarschijnlijk slapende vulkanen door.
Onderweg het gebruikelijke landschap. |
Polylepis rugulosa spp. tarapacana? |
Opeens doemde beneden mij een lange vallei op en aan de zigzaggende contouren op de helling naar beneden te zien verliet ik de mij plagende hoogte. De weg had weer eens aan kwaliteit verloren en hobbelend over kuilen, uitstekende stenen en langs afgronden kwam ik in de vallei terecht. De weg was eerst smal, later breder waarbij mijn voorgangers soms drie verschillende rijbanen hadden gecreëerd. Onderweg passeerde ik verschillende spookdorpjes, maar had geen zin om uit te stappen, ik wou naar beneden, weg van mijn hoofd- en buikpijn.
Net geboren |
De natte kant van de vallei. |
Alleen het kerkje van Mucomucone is goed onderhouden. |
De paar dorpjes later langs deze weg zijn grauw en rommelig, maar de bevolking heeft wel grote plannen, want overal wordt nieuwe irrigatie aangelegd. Ik zou hier niet kunnen en willen wonen.
Eindelijk, tegen half zes reed ik dan Colchane binnen. Hoopvol eerst maar op zoek naar een tankstation en daarna een hostel om daar een douche te kunnen nemen, wat eten en dan naar bed, want ik was inmiddels total loss.
Maar wat sommige mensen in Arica, Putre en de ranger hadden belooft, er is geen tankstation in dit mistroostig grensstadje te vinden. Mijn tank stond bijna op reserve en de drie jerrycans waren leeg. Iquique ligt ongeveer 180 kilometer westelijk, weliswaar veel lager, maar ik kan mij niet naar beneden laten glijden zonder hulp van de motor.
Een groep Nederlands uitziende toeristen lopen druk foto’s te maken van het troosteloze Colchane en wanneer ik hun aanspreek blijken het inderdaad Nederlanders en wat Belgen te zijn. Ze hadden vier weken uitgetrokken om Chili vanuit het zuiden tot de Peruviaanse grens door te reizen. Ze hadden een Argentijn met minibus gehuurd en zouden dezelfde route vandaag nog even rijden die ik van Putre achter mij had gelaten en waar ik twee dagen over had gedaan. Ik heb hun dit afgeraden met deze bus. Ze zouden dit overwegen en anders via Iquique en Arica naar Putre rijden, dat kostte volgens de leider slechts twee uur rijden. Ik heb me maar stil gehouden, want volgens mij duurt deze trip minimaal 7 uur, zonder te stoppen onderweg. Ik vertelde wel, dat bijna iedere vreemdeling rond Putre hoogte problemen krijgt. Zij vertelden dat ze al sinds de eerste week in Chili geacclimatiseerd waren. Ik dacht, laat ze maar gaan, komt wel goed.
Maar ik moest wel brandstof hebben en reed door naar de Boliviaanse grens, misschien dat daar een tankstation was. Maar helaas, er krioelden wel veel Bolivianen en backpackers rond de grote touringcars, die op weg waren naar het 450 kilometer verderop gelegen La Paz.
Ik informeerde bij de IOP, de Chileense grenspolitie. De vriendelijke beambten overlegden en vertelden mij, dat ik een probleem had. Schouderophalend gaf ik hun te kennen, dat ik dan eerst graag ergens wilde slapen omdat ik behoorlijk veel last van hoogteziekte had.
Na overleg stapte de commandant achter het stuur van mijn auto en gebaarde dat ik naast hem moest komen zitten. Hij reed de Chileense douane voorbij en bleef voor de Boliviaanse grenspost staan. Na overleg met de beambten moesten we de auto laten staan en met de lege jerrycans naar de plaatselijke tankstation lopen.
Virgen del Carmen, na betere tijden. |
Toen ik vroeg, wat ik deze beste man verschuldigd was, antwoorde hij, dat het toezenden van een mooie Chileense foto meer dan voldoende zou zijn. Deze wil hij als aandenken op zijn kantoor hangen.
Ik heb naast dit gebeuren meer goede ervaringen met de Chileense politie en andere beambten gehad, waarbij het me telkens opviel, dat het hier om gewone mensen gaat, die graag ten dienste staan van hun mede mens. Wij in Nederland vinden dat te ver gaan, daar moet bevolking en de staat duidelijk gescheiden worden en moet de politie macht en afstand uitstralen, met het bonnenboekje in de aanslag om jouw naam op in te vullen.
Maar intussen was ik nog steeds op 4.500 meter hoogte en voelde me klote.
Ik heb een kleine hostel kunnen vinden en nadat ik tevergeefs geprobeerd heb om Carin te bellen om haar te willen feliciteren, lag ik tegen half negen kapot op bed.