Translate

Lagunas de Cotacotani

Maandag 19 januari
Het is maandagmorgen, een nieuwe week met waarschijnlijk nieuwe avonturen. Ik heb eerst maar tot vanochtend gewacht met het maken van plannen.

De vulkanen Parinacota en Sajama. 
De Altiplana is een ander gebied dan de andere streken waar ik de afgelopen weken door ben getrokken. In verschillende brochures worden reizigers gewaarschuwd voor de grilligheden, gevaren en afstanden in dit gebied. De enige tankstations zijn in Iquique en Arica, beide plaatsen liggen aan de kust en het binnenland is bergachtig, zodat het autorijden heel wat extra brandstof kost. Het gebied ten oosten van de lijn Iquique – Arica kan in twee verschillende gebieden verdeeld worden.
De eerste vijftig kilometer is de Atacama, een droog, dor en ongenadig gebied, waar men destijds veel nitraatzouten heeft gewonnen. Momenteel is dit gebied zo goed als verlaten.
Tussen de Atacama en de Boliviaanse grens ligt het hooggebergte van de Andes, wat hier de Altiplano wordt genoemd. De meeste plaatsen en nederzettingen liggen tussen 3.500 en 4.500 meter boven zeeniveau.
Het is daarom niet verstandig om een dagtrip vanuit de kuststreek naar de Altiplano te maken, want het lichaam moet acclimatiseren. Het acclimatiseren, duurt per persoon verschillend lang, ik heb hier zeker drie dagen voor nodig. Het adem halen gaat zwaar, iedere inspanning is moeizaam, hoofdpijn, misselijk en een opgeblazen gevoel zijn de kenmerken.
Het is raadzaam, om tijdens het verblijf veel te drinken, licht te eten, niet te roken, geen alcohol en koffie te drinken. Bijna overal is thee van Coca bladeren, chachacoma of rica-rica te krijgen, die helpen bij het acclimatiseren.

Parinacota.
Dit gebied bestaat uit kale bergtoppen en veel kegelvormige wit besneeuwde vulkanen die tot boven de 6.000 meter reiken, lange puinhellingen en grillige rotsformaties en diepe kloven waar weinig beekjes door stromen. De hellingen zijn spaarzaam begroeid met kleine struiken, cactussen en veel grassen.
Het weer kan er grillig zijn, het wordt er nooit warmer dan hooguit twintig graden, een koele bries vanaf de hoge bergtoppen tijdens een zonnige dag doet besluiten om een dun jasje of trui mee te nemen. Als het weer onbestendig is, dan valt de neerslag meestal in de vorm van sneeuw of hagel.
’s Nachts vriest het meestal, vaak iets onder het vriespunt, maar de thermometer zakt ook geregeld tot min tien.

Altiplado
De twee wegen die door de Altiplano lopen schijnen redelijk berijdbaar te zijn, maar er zijn geen bruggen of afwateringssystemen die na een hevige regenbui de wegen begaanbaar houden. De waadplaatsen, waar een waterloze rivier of beek de weg kruist zijn slechts sporadisch met beton of rotsblokken geplaveid, zodat na hevige regenbuien het water dan over de weg stroomt en volgens kenners soms gevaarlijk kan kolken, waar zelfs terreinwagens niet kunnen oversteken. Het is daarom raadzaam, om alvorens je besluit van Putre naar het zuiden te rijden eerst de politie of de CONAF te raadplegen.
Verder is er in dit gebied zo goed als geen bewoning en al helemaal geen overnachting mogelijk in de vorm van een hostel. De zeldzame reiziger kan in noodgevallen slapen op een politiepost of na een reservering een slaapplek organiseren bij één van de twee CONAF refugia’s.
Kortom, dit gebied is puur Andes; hoog, onberekenbaar en gevaarlijk, maar ook adembenemend mooi en indrukwekkend, waar je moet opletten niets te missen, zowel het gevaar niet als al de facetten die dit gebied te bieden heeft.
Daarom heb ik de tijd genomen voor het acclimatisatie proces, mij veilig te voelen in dit gebied, het terrein te leren kennen in de veilige omgeving van Putre.
Ik heb vanochtend eerst het regionale informatiebureau bezocht en kreeg hier voldoende tijd en aandacht. Ik werd voor een reservering in een refugia doorverwezen naar de CONAF post in het stadje. Daar werd na het tonen van mijn CONAF-pas per radio mijn komst voor de komende donderdag gemeld.

De Altiplano.
Het felle zonlicht deed me besluiten om vandaag tijd aan mijn verloren zonnebril te besteden. In het stadje zijn alleen de eerste levensbehoeften te verkrijgen, en daar hoort een zonnebril niet bij. Ik vertrok maar weer naar het dorpje Piranacota, met de bedoeling om ook naar Lagunas de Cotacotani te gaan, wat ik gisteren had gemist.

Uiteraard vond ik mijn zonnebril niet en de oude man in de kiosk dacht zijn dag goed te kunnen maken door mij een poot uit trekken. Helaas voor hem was ik goed uitgeslapen én pissig dat ik mijn bril niet meer had. Zonder wat te kopen vertrok ik dan maar; ik niets, maar hij ook niet.

Groeit allen onder overhangende rotsen en stekelt.
De kaart geeft een weggetje naar het merengebied aan, maar helaas heeft de cartograaf een vergissing gemaakt, het weggetje kwam bij een paar huisjes ergens in het nergens uit.

Grote pol Azorella
Vanaf de hoofdweg naar de Boliviaanse grens kun je de vennetjes goed zien, maar die liggen wel meer dan honderd meter lager gelegen. Ik had de stoute schoenen al aan en daalde af naar het prachtige gebied. Naar beneden ging goed, hoewel er tussen de rotsen fijn vulkanisch zand lag.
Voorzichtig benaderde ik het eerste meertje, waar veel watervogels en aan de overkant flamingo’s waren. Deze roze steltlopers stelden mijn aanwezigheid blijkbaar niet op prijs en vlogen naar een voor mij onbereikbare plas water.

Lagunas de Catacotani.
Het gebied rond deze vennetjes of de wat grotere meertjes is overweldigend, overal grote rotsformaties waar enorme Azorella’s tussen groeien. De stilte en een speciale sfeer, het alleen zijn met al die watervogels en de honderden makke viscacha’s, hier en daar een groep Vicuna’s en lama’s en de kleuren van de grassen en het soms roze zoute water vormen hier samen het gevoel te hebben in het paradijs of op een andere planeet te zijn.
 
Langs de meertjes.
Het water is zout en door verdamping is het strandje wit van het zout. Ik heb een uur rond gelopen en heb na het eerste gerommel tussen de hoge vulkanen de terugweg genomen. Maar die ging dus omhoog en op een hoogte van ca. 4.500 meter is dit een marteling. Bijna boven had ik het gevoel, dat mijn longen én buik op springen stonden. Met hevige hoofdpijn, duizelig en uitgeput ging ik achter het stuur van de grote Nissan zitten. Een half uur later vertrok ik bijzonder tevreden naar Putre. Ik had best in de gaten, dat mijn lichaam nog niet geacclimatiseerd was en dat ik de reis over de Altiplano naar Colchane gelukkig pas donderdag zou beginnen.

Een onwerelds landschap.