Translate

Parque Nacional Hornopirèn.

Mijn hotelkamer keek uit op water en met daarachter de beboste bergen. Toen ik gisteren ging slapen regende het nog steeds. Het eerste wat ik de volgende ochtend zag, was regen. Druilerig weer, met laaghangende sliertende wolken. Ik zag mij de dag binnen doorbrengen, maar toen ik naar de weersverwachtingen vroeg, zei de vriendelijke dochter van de hoteleigenaar met een glimlach op haar gezicht, dat het de komende week zou blijven regenen.
Regenwoud.
De Humboldt zeestroom voert koud water van de Zuidpool langs de Chileense kust naar het noorden. Vochtige zeelucht stijgt op en blijft tegen het hoge Andesgebergte, die hier gelijk uit de Pacific kust oprijst, hangen. Er hangt hier altijd nevel en laag hangende bewolking, wat een overvloedige regenval tussen 4.000 en 5.000 mm per jaar tot gevolg heeft (Nederland ca. 400 mm). De vele neerslag en de vruchtbare vulkanische grond zijn ideaal voor een weelderige plantengroei en daarom is het landschap hier groen van kleur.
Ik besloot om mijn dag dan toch maar in het Parque Nacional Hornopirèn door te brengen. Toen ik aan de goed Engels sprekende dochter de weg naar het park vroeg, zei ze, dat ik de politie eerst in kennis moest stellen van mijn voornemen. Ze bood aan dat voor mij te doen en toen ik later op de kleine parkeerplaats, bij het begin van het pad naar het park uitstapte werd ik verwelkomt door een dame die wist dat ik zou komen. Mijn naam werd genoteerd, mijn schoeisel gecontroleerd en ze vroeg of ik proviand en drinken bij me had. Nadat ik mijn CONAF pas liet zien, mocht ik richting het park lopen. 7 kilometer verderop zou het park beginnen……. Ik schatte twee uur wandelen, niet wetende dat deze 7 km normaal bij ‘goed weer’ ca. vijf - zes uur zou vergen.
mijn eerste hangbrug.Crinodendron hookerianum
Na het oversteken van een typische Andes-hangbrug, die als vanzelfsprekend over een kolkende rivier hing, kwam ik al gelijk op een drassig en nat onbegaanbaar pad. Het eerste uur liep ik over en tussen stronken, stammen en takken door, die veelal zo waren geplaatst dat je niet in het moeras weg kon zakken. Het smalle pad wordt ingesloten door veel varens, verschillende struiken en hier en daar Nothofagus nitida en vooral veel Pilgerodendrons. Deze conifeer stond ook in het sompige Parque Chiloé, blijkbaar is dit dus een vocht en zure grond minnaar.
Pilgerodendron uniferum
Geleidelijk ging het pad omhoog, slingerend, glibbert en ook hier over takken en stammetjes. Ik kreeg al snel in de gaten, dat dit pad van 7 kilometer lengte me heel wat moeite zou kosten en dat de controle van mijn schoenen geen flauwe kul was geweest.
De overweldige en gevarieerde vegetatie om me heen maakte alles goed en deed mijn vermoeidheid vergeten.  Ondoordringbaar bamboe, tussen 2-3 meter hoge varens door, veel laag en hoog struikgewas en veel soorten bomen; bossen kaneelkleurige stammen van Luma, Gaultheria in verschillende soorten, Beuken, Drimys, Eucryphia ’s, bloeiende Embotriums, Blepharocalyx, Podocarpus nubigera en ik zag de eerste bloeiende Crinodendron hookerianum. Uiteraard staan hier ook duizenden bloeiende Fuchsia’s. En deze planten hingen vol met allerlei soorten klimmers, die naar gelang ik hoger kwam steeds uitbundiger bloeiden.
Crinodendron hookerianum.
Maar met het geglibber, de gestaag neervallende fijne regen, het stijgend en soms dalend pad, de fascinatie van de rijke vegetatie en veel foto’s te willen maken, bij iedere stap moet je opletten. De stilte met af en toe de geluiden van brommende Kolibries, schreeuwende parkieten en de vallende druppels. Ja, het geluid van de vallende druppels deed me even denken aan mijn wandelingen langs het Anderensediepje, bij Nooitgedacht, waar de Staatsbossen overgaan in het natte stroomdal gebied. Ook daar is het zo stil, dat je druppels kunt horen vallen.
Het pad.
Het was windstil en dat kon je voelen, af en toe zag ik een glimp van de omringende bergen waar sluiers nevel voor hingen of keek ik in een diepe ravijn, waar geruis aangeeft, dat daar een beek stroomt. Hogerop langs het pad komen steeds vaker dikke bomen voor, verweert en knoestig, oud en ieder met zijn eigen karakter, soms nog met een vrijwel ongeschonden kroon, vaker zonder.
Waar is de rest gebleven?
Maar wat mij zo boeide was vooral de kleur groen in al zijn facetten, fris donker groen, heldere lichte kleuren en dit afgewisseld met de jonge rood / bruine kleuren van de koeienrib varens.
Jong schot van de koeienrib varen.
Terwijl ik een foto stond te maken van een rijk bloeiende Philesia magellanica, viel mijn blik op grote Bromelia’s, Fascicularia bicolor, die boven mijn hoofd in de bomen hingen. Wellicht had ik al veel Bromelia’s gemist, want ik bleef uiteraard voor me kijken om niet te strompelen of uit te glijden. Toen realiseer ik me, dat hier zoveel te zien was, elke niche werd opgevuld, werd ingenomen door een plant die zijn of haar kans waarneemt om te mogen leven.
Fascicularia bicolor / Bromelia
Onderweg kwam ik de park-ranger tegen, die mijn naam op zijn lijst noteerde. Hij verzekerde mij, dat ik vandaag het park zelf niet meer zou halen en vroeg me om tegen vier uur rechtsom keer te maken. Dus voor duisternis weer bij de auto. Ietwat teleurgesteld stemde ik toe, mij natuurlijk realiserend, dat hier nergens een droge plek was om de nacht door te brengen en dat het hier donker zou zijn tijdens e nacht. Alles om me heen en ik zelf waren nat, zeik nat. IK had uiteraard, niet oplettend, een stap verkeerd gezet, en was tot halverwege mijn kuiten in de prut weggezakt. Later gleed ik al fotograferend uit om languit in de natte Pernettya’s te belanden. Met een glimlach nam ik mijzelf dan waar, blij dat ik dit allemaal op mijn zestigste nog kan doen en ik bleef mij verwonderen over al dat moois om me heen, geen moment had ik spijt dat ik deze uitdaging was aangegaan.
Philesia magellanica of  Coicopiu
Al klauterend, viel het me op, dat bijna alle bloemen naar beneden hangen, wellicht om hun voortplantingsorganen maar droog te houden.
Tegen vier uur keerde ik ietwat teleurgesteld om, mijzelf voornemend om de volgende keer ondanks de regen, heel vroeg op pad te gaan.
Tijdens de terugweg was het nog meer glibberen, glijden en opletten. Mijn fotocamera veilig in mijn droge rugzak, maar mijn broek, jas en tot in mijn schoenen was alles nat.
Tegen acht uur was ik weer bij de auto en hongerig zocht ik een restaurantje.
Asteranthera ovata
Ook dit was weer een perfecte dag. Stilletjes had ik wel es gedroomd van verre regenwouden vol met exoten, maar om er doorheen te mogen glibberen had ik niet kunnen bedenken.

Op weg naar Hornopirèn.

Vandaag, zaterdag 28 december, wil ik verder naar het zuiden. Niet dat ik de illusie heb om veel kilometers ver te komen, want ik had op de kaart opgemerkt, dat de verharde asfaltweg na Ralún over zou gaan in een steenslagweg.
Maar de zon scheen, de weg voerde door een prachtig bebost- en heuvelandschap en in de auto klonken Santana-achtige en Zuid-Amerikaanse muziek op Radio Una. Dat zijn van die momenten, waarbij ik een glimlach in mijn ziel voel, vrij, zonder plannen het avontuur tegemoet. Benieuwd wat er achter de volgende bocht tevoorschijn komt en wie ik nu weer zal ontmoeten.
De weg naar het avontuur.
Na Ralún veranderde zowel de weg, als ook het landschap én het weer. De Chilenen zijn leuke en rustige mensen, maar eenmaal achter het stuur van hun Toyota pickups veranderd dat. Ze scheuren vol gas over de grindwegen, op zich hun zaak, maar ze laten mij achter in een ondoorzichtbare stofwolk. Ik doe het wat rustiger aan, heb de tijd en ik rijd niet in mijn eigen auto.
landschap na Ralun.
De weg naar Hornopirèn gaat eerst door een glooiend landschap waar bredere rivieren rustig hun weg naar de zee zoeken. Later gaat de brede grindweg over in een smalle weg met veel kuilen, links langs steile en hoge rotswanden en aan de andere kant diepe afgronden die in de zee eindigen.
langs de kust waar ik wel kon stoppen.
Langs de hele kuststrook van Ralún tot Puelche, ongeveer 50 kilmeter, wordt er aan Seafarming gedaan. Ik heb begrepen dat men vooral zalm kweekt. Richting Honropirèn kom ik veel tankwagens tegen, waar jonge vis voor de kwekerijen in zit en achterop de vrachtwagen staan vier zuurstof cilinders om het water leefbaar voor de vis te houden. In Hornopirèn staan een grote viskwekerij, waar kuit tot jonge vis wordt gekweekt.
Vanaf vier uur ging het regenen en dat was prettig voor mij, want er waren geen grote stofwolken meer op de weg.
Ik kwam in de stromende regen in het kleine en rommelige stadje Hornipirèn aan waar alles draait om de viskweek én de veerboot.
 

De kust bij Hornopiren.

Turismo

Tweede kerstdag.
Ben ik een toerist, of een reiziger? Ik heb vaak problemen met het “toerist zijn” gehad. Rondvaarten, stadsrondritten, toeristische attracties als de Eiffeltoren, kermissen, attractieparken, boulevards, winkelmalls in andere steden dan Groningen, plaatselijke musea en meer van dat soort massa-bezienswaardigheden is niet echt mijn ding. Soms verdwijn ik noodgedwongen in de massa om toch maar even een glimp van iets bijzonders te kunnen zien. In Rome heb ik de rij gestaan om in het Sixtijnse Kapel te komen, in de drommen naar de sint Pieter om de Piëta van Michelangelo te mogen aanschouwen en in het Parijse Louvre om de Schipbreukelingen van de Medusa te kunnen zien en, nou ja, na afloop gelijk naar een terras of kroegje om onder het genot van een glas wijn weer mezelf te kunnen vinden.
Maar af en toe gebeurt het per ongeluk. Ik had eigenlijk geen zin om de tweede kerstdag met planten bezig te zijn, dat kan gebeuren. Op advies van Eloá en Trevis haar man, zou ik een boottocht naar de overkant van het Lago Todos op prijs stellen. In de beschrijving van Chileense IDS reis in 2008 stond ook een goed verhaal over deze tocht beschreven. Ik moest wel op tijd zijn voor een ticket, anders zou de boot vol zijn.
Colombiaanse in kerstsfeer
Daar stond ik dan op tijd met een ticket in m’n hand en een kwartier voor vertrek arriveerden vijf bussen vol toeristen. De koffers werden uitgeladen en verscheept. De ferry was tot de laatste plaats, blijkbaar had ik die gereserveerd, bezet.
O god, daar zit je dan op het achterdek. Iedereen zou en moest foto’s maken, eerst selfies, later samen met man of vrouw vriend of vriendin met de bergen op de achtergrond. Leuk om te zien, dat de korte armpjes van de kleine en dikke vrouwtjes met liefde én moeite on de forse lichamen van de mannen geslagen worden om dit te vereeuwigen. Ik heb hier voor het eerst het nieuwe speeltje van de Narcisten gezien nl. een telescopisch verlengstuk waar een fototoestelletje op zit, die met afstandsbediening is te activeren. De mooie mensen, want dat waren ze in hun ogen blijkbaar, maakten zo z.g. selfies met een zelf gekozen achtergrond. Enkele mensen maakten zo tientallen foto’s van zichzelf.
Senecio chilensis
Uiteraard wou ik weten waarom en waar al die mensen heen gingen.
Deze boottocht schijnt een toeristische route te zijn voor individuele of groepsreizigers die een rondreis door Argentinië en Chili maken. Dit is de verbinding tussen het Chileense Puerto Varas en het Argentijnse San Carlos de Bariloche.
De boottocht naar Peulia duurt ca. twee uur. Tijdens de overtocht met de snelle catamaran kwam ik uiteraard in contact met enkele medereizigers, waaruit bleek, dat ik midden tussen hoofdzakelijk Colombianen en Panamezen zat. Ja, wanneer je alleen door een ander werelddeel reist, ontmoet je ook andere volkeren.
Lago Santos
De boot zou vier uur later weer terugvaren, daar, aan de overkant heb ik me maar aan ledigheid over gegeven. Op de terugtocht sprak ik met twee Berlijners, zij waren op weg naar de Paaseilanden. Hij was chagrijnig omdat hij dat niet zag zitten en zij was blij dat ze haar zin had gekregen. Ik realiseerde me, dat dit soort zaken niet spelen wanneer je alleen op reis bent.
Ik kon het niet laten om ook een paar foto’s tijdens de boottocht te maken. Eén van de bergen is destijds naar mijn idee, gekozen voor het vignet van de Paramount Pictures. Ik heb deze foto gemaakt, omdat ik mij realiseerde, dat ik midden in mijn eigen geregisseerde film ook de hoofdrol speel.
Paramount Pictures
Op weg naar mijn bed and Breakfast kon ik het niet laten om nog even van de natuur te genieten. Langs de oever van een woest en kolkende rivier vond ik rijkbloeiende Erigeron myosotis en Senecio chilensis, deze kleine Asterachtige heeft grijze bladeren en bloeit goudgeel. Haplopappus macrocephalus stond hier in een spleet van lavabrokken, dit plantje gebruikte ik destijds geregeld in rotstuintjes.

Maar mijn ‘toeristische’ dag werd toch nog goed afgesloten door op het eind tegen een groep bloeiende Escallonia rubra aan te lopen. Deze mooie heester had ik twee jaar geleden voor het eerst gezien in het Chileense gedeelte van Benmore arboretum aan de Schotse westkust. De bloem is subtiel en prachtig rood.
Eloá had bij thuiskomst een schaal met mosselen, een fijne visschotel en een lekker dessert klaar staan.
Ik was vandaag even een toerist.

Escallonia rubra





Eerste kerstdag

25 december eerste kerstdag
Kerst 2014, de dag begint net als vele andere kerstdagen. Uitslapen tot acht uur, douchen en om negen uur aan het kerstontbijt. Maar dit keer is het anders: de zon schijnt, de deuren staan open, buiten zingen vogels en schreeuwen parkieten. De tafel is gedekt, maar geen kaarsen, geen kerstbrood en geen tafelkleed met kerstmotieven. Nee, op tafel staan borden met pancakes, kommen met warme dunne jam, schalen met fruit, een bokaal met opgeklopte ananasdrank, roereieren en stukken brood. Mijn gastvrouw, Eloá Tavares is Braziliaanse, houdt van gezelligheid en heeft een goede smaak van wat er op tafel kan staan.
We zaten met een heel gemêleerd gezelschap aan tafel, net als gisteravond tijdens het kerstdiner; twee Argentijnen, een Ier, een Amerikaan, twee Canadezen, een Braziliaanse, een Columbiaanse , een Chileense en ik als Nederlander. Heel speciaal, ieder met zijn eigen Engels accent, er werd natuurlijk geknauwd door de Amerikaan en Canadezen, en de Argentijnen zijn bijna niet te volgen met hun Spaanse klanken. Al deze mensen wonen ergens in de buurt en zijn blijven hangen tijdens een rondreis, op zoek naar een ander leven, net als de zovele andere mensen die ik hier tegenkom, jonge Fransen, Colombianen en vooral veel Duitsers.
Ieder probeerde mij op de beste plekken in de omgeving te attenderen en ben na een keuze te hebben gemaakt naar Cayutuè vertrokken. De weg van Ensenada naar Ralun is op zich een openbaring, zoveel mooie bomen, vergezichten en een rijke bermvegetatie. Na de brug bij het plaatsje / vier huizen Ralun, moest ik linksaf, de bergen in. Eerst een stuk met kuilen in het asfalt, later alleen nog maar kuilen zonder asfalt, maar losse steenslag, wat na zeven kilometer wel heel los en stijl naar boven ging. Dit kon mijn auto niet meer aan en ben al lopende verder gegaan. Maar deze wandeling was een echte kerstsurprise. De zon scheen, er woei een koel briesje en overal prachtige planten om me heen, voornamelijk heesters en meerstammige bomen. Wat er in dit deel van Chili allemaal zou kunnen groeien, staat hier gewoon aan de kant van de weg, door elkaar, soms solitair, soms overwoekerd door sneller groeiende heesters of bomen.

Imkeren.
Twee tot drie meter hoge bloeiende Fuchsia’s hangen vanaf hogere hellingen naar beneden of staan onder een grote Nothofagus dombeyi, Maytenus zit verstrengelt in Drimys, Hebe elleptica vecht voor zijn bestaan met Coriaria, Ugni molinae bloeit tegen een Gevuina avellana aan, Campsidium, Boquila en Asteranthera klimmen of houden zich aan opgaande stammen vast om maar in leven te blijven. Ergens achterin een veldje waar veel bijenkasten staan, hangt Hydrangea seratifolia in een boom te bloeien.
Hydrangea serratifolia
Dan opeens een bloeiende Buddleja globosa, hangend in Eucryphia  , verderop een besdragende Berberis dawinii naast Rhamnus diffusus. Opvallend staat hier en daar mooie volle heester, drie meter hoog, glimmende donkergroene kleine bladeren, bessen en driedelige doorns als bij Berberis, maar het is anders. Na onderzoek kwam ik uit op Rhaphithamnus spinosus.
Rhaphithamnus spinosus
Geregeld zijn er open weides, die vol staan met bijenkasten. Hier wordt dus goed geïmkerd.
Het valt mij op, dat in deze plantengemeenschappen weinig kruiden staan.  In de Oostenrijkse, Zwitserse en Franse Alpen groeien veel meer soorten kruidachtigen. In de zestiger en zeventiger jaren heb ik enkele jaren op een berg-boerderij in de Oostenrijkse Alpen gewerkt en daar staan veel meer verschillende soorten kruidachtigen. Het sortiment houtachtigen is daarentegen minder dan een kwart van wat hier in Chili voorkomt.
Berberis darwinii
Tijdens de wandeling realiseerde ik me, dat het Andesgebergte van noord naar zuid loopt, dat daarom de ijstijden hier geen decimering in het aantal verschillende soorten houtachtigen heeft gehad. De Alpen daarentegen lopen van west naar oost, zodat er in de aanwezige soortenrijkdom van de vegetatie aan de noordkant door het naar het zuiden oprukkende koude weer behoorlijk werd huis gehouden. Hierdoor moet West Europa het met een soortenarme houtachtige vegetatie stellen. Kruidachtigen verspreiden zich niet alleen sneller, maar overleven ook gemakkelijker door zich tijdens de koude winters in de grond terug te kunnen trekken.
Na een stuk ruw boskap terrein, werd mijn weg gesperd door een groot hek en achter dat hek begon een smal, uitgesleten en bijna onbegaanbaar pad. Hier was geen gevarieerde plantengroepen zichtbaar, ik stond in een heus oerwoud, met hoge bomen, daar tussen bamboe, grote varens en stammetjes en staken, waaraan niet te herkennen was tot welke soort plant deze toebehoorden. Het geruis van een bergbeek, een wirwar van stronken, scheef hangende bomen of door hun val een lichtspleet gemaakt, zodat varentjes, mossen en andere planten hun kans waarnemen nemen om te groeien.
Het paradijs
Eindeloos scheen het pad, alsmaar verder de vallei in. Door de dichte begroeiing kun je niet verder dan vijf tot tien meter vooruit kijken. Het geruis van een bergbeek is af en toe het enige geluid wat de stilte verstoord. Soms kruist het pad een klein stroompje, niet meer dan natte grond, maar wel glibberig, soms is het stroompje meer dan  natte grond, dan moet je oppassen geen natte voeten te krijgen. , soms ligt er een omgevallen boom over het pad.
Na een dik uur realiseerde ik me dat ik ook weer terug moest, het was al laat in de middag en door de indrukken had ik nog niets gegeten. Zittend op een stronk kon ik de omgeving rustig in me opnemen. Voor mij was een brommend geluid wat door een kolibrie werd veroorzaakt. Dit klein vogeltje vloog op de terugweg door het dichte woud met me mee.
Nothofagus dombeyi
Tussen al dat groen staan geregeld kleine Podocarpus nubigera, een conifeer wat wel wat weg heeft van Douglas. Later zag ik grotere exemplaren in het houtkap gedeelte staan.
Onderweg terug naar het dorp zag ik een Condor van dichtbij.
Buddleja globosa
Ook deze dag was weer anders, en zeker anders dan mijn 59 voorgaande eerste kerstdagen. Maar deze zal ik me nog lang heugen.






De eerste dag in de Andes.

Helaas was de Bed and Breakfast voor de komende kerstdagen volgeboekt en moest ik verkassen. De gastvrouw heeft een ander adres voor mij geregeld en tegen elven had ik een slaapplek voor de komende kerstdagen. Niet dat ik kerst wil vieren, maar was enigszins bang, dat ik op kerstavond voor dichte deuren zou staan.
Ik werd op het nieuwe adres ook gelijk uitgenodigd om kerstavond bij hun aan te schuiven, er zouden meer mensen komen eten. Ach, waarom ook niet.
Volkan Osorno
Volkan Osorno
Vandaag had ik tijd genoeg om een lange wandeling door het Parque National Vicente Pérez Rosales te maken. Dit park ligt naast het plaatsje Ensenada. De witte Volkan Osorno en het prachtige meer Lago Todos Los Santos
liggen centraal in dit park. Ondanks het prachtige weer bleef de top van de Osorno, 2.652 meter hoog, de hele ochtend en een deel van de middag in nevelen gehuld, pas tegen vijf uur werd de top zichtbaar.
  
Nothofagus
Tijdens lange wandelingen in bergachtige terreinen moet ik naar mijn lichaam luisteren, mijn beperkingen onder ogen zien en ik zou op tijd bij de Hamilton’s zijn om mee te eten en daarom nam ik het besluit om tijdig de terugweg te nemen.
Ik had besloten om de “Paso Desolacion” een wandelpad langs de Osorno te nemen. Later begreep ik waarom dit pad deze naam had gekregen. Het pad bestaan nl. uit fijne zwarte lavazand met hier en daar grote keien, diepe gleuven en steile, bijna onbegaanbare hellingen. Het lopen in het lavazand gaat net zo zwaar als in de duinen door het droge zand met warm weer. Hier en daar wordt het pad doorkruist door diep uitgespoelde gleuven, die zijn ontstaan door het smelt- en regenwater dat soms van de vrij steile hellingen naar beneden dendert.
Lago Todos Los Santos
De vegetatie die op de hellingen van de Osorno voorkomt, bestaat hoofdzakelijk uit Nothofagus dombeyi, Gevuina avellana, Lomatia hirsuta, Weinmannia trichosperma met zijn mooie rode vruchten en Ugni molinae.
Weinmannia trichosperma
De onderbeplanting bestaat voornamelijk uit Coriaria ruscifolia, Rhamnus diffusus, de rood bloeiende Mitraria coccinea, Empetrum rubrum, er waren helaas geen rode vruchten / bessen op deze kraaiheide te zien en heel veel Pernettya. De grond is dus ondanks de lava vrij vochtig en zuur. Hoger komt de Chileense vuurplant, Embotrium coccineum veelvuldig voor, hier voornamelijk als kleine struik, soms als kleine boom.
Coriaria ruscifolia
Nothofagus dombeyi, de z.g. zuidelijke tegenhanger van onze Europese beuk, groeit hier massaal. Veel kleine zaailingen en vaak gedrongen en bossige kleine struiken of kleine bomen met hun mooie roodbruine jonge bladeren. Maar het beeld wordt tijdens de wandeling hoofdzakelijk door de grotere exemplaren bepaald. Dit zijn tien tot vijftien meter hoge, door weer en wind tot bonsai vervormde schoonheden.
Nothofagus dombeyi
Deze wandeling van ca. zes uur is vooral een hele beleving, doordat er geregeld verrassende vergezichten te zien zijn naar het lager gelegen Lago Todos Los Santos en de in verte de wit besneeuwde bergtoppen.
Lago Todos Los Santos
Op de terugweg moest ik uiteraard nog wat rondscharrelen langs een woeste rivier. Tijdens het nuttigen van een sinaasappel viel mijn blik op een bloeiende Chloraea multiflora. Deze prachtige orchidee sloot onverwachts mijn dag als hoogtepunt af. Moe, maar met een voldaan gevoel en een glimlach toog ik naar het kerstdiner.

Chloraea multiflora

Terug naar de vaste wal.

Typisch huis op het eiland, met eigen watertoren.

Na de prachtige dag in het Parque Nacional Chiloé, heb ik mijn reis door Chili vervolgd. Ik kan, hoe graag ik dat ook zo willen, niet elke dag wandelen. Er meer te zien en te beleven in dit land.

Visserswoningen op palen, Castro.
Af en toe moet ik geld opnemen, tanken en boodschappen halen voor onderweg. Dan kom je uiteraard in de bewoonde wereld; in kleine dorpen en de wat grotere plaatsen.
Zo was ik ook met mijn ‘dingen’ in Castro bezig, waar ik ook twee nachten heb geslapen. In tegenstelling met Puerto Montt is Castro een gezellige stad met veel bedrijvigheid. Ik ben geen stads-wandelaar, maar de typische kerk kon ik niet onbezocht laten. De San Francisco kerk is in 1906 gebouwd en volledig opgetrokken uit hout. Alleen de buitenkant, wat met de regen in aanraking komt is met golfplaten bedekt. De geschilderde kleur van de kerk is zachtgeel met grijze torenspits.


San Francisco Kerk. in Castro.
In de kerk is alles van hout, waarbij de bouwer het karakter van een Spaanse kerk heeft geprobeerd te behouden. Dit keer geen wierrook, maar een heerlijke houtgeur in de kerk.

Interieur van de kerk.
Van het koloniale verleden / uiterlijk van de in 1567 door de Spanjaarden gestichte stad is niets meer over. Aardbevingen en overvallen door piraten zijn hiervan de oorzaak. Onderweg naar de ferry nam ik mijn tijd om hier en daar wat foto’s van dit betoverd eiland te maken.

Ik kon het toch niet laten om ook even het stadje Ancud te bezoeken. Dit is een vissersplaatsje en van hieruit zijn er excursies met een boot naar pinguïn broedplaatsen. In dit stadje kom je hoofdzakelijk Mapiche indianen tegen, de oorspronkelijke bevolking van dit eiland. Ancud straalt Indiaans uit, in eerste instantie doet het rommelig voorkomen, het is gewoon anders dan Gieten. Maar ik vind Ancud gezelliger en meer karakter hebben. Ik heb hier mijn lunch genuttigd; een stoofpotje crab overbakken met kaas.


Ancud.
Vanaf de veerboot naar de vaste wal waren dit keer geen Orka’s te zien, wel pinguïns en zeehonden, blijkbaar jagen deze dieren gezamenlijk op vis.
Tegen de avond vond ik een Bed and Breakfast vlakbij Ensenada dat aan het grote meer Lago Llanquihue ligt. Deze sfeervolle logies wordt door een jong stel uit Frankrijk gerund. Zij zijn tijdens hun rondreis door Chili hier blijven hangen, net zoals zovelen die hier hun geluk proberen te vinden. Ik kan me daar alles bij voorstellen, ik heb ook af en toe de nijging om een kledingkast te zoeken, zodat ik mijn tas uit kan pakken. Alleen de Spaanse taal weerhoudt mij om hier te blijven.

Kerkhof ergens tussen Castro en Ancud.


Parque de Nacional Chiloé

22 december, Parque Nacional Chiloé.

“En ruta de Darwin” las ik tijdens het ontbijt en ik realiseerde me, dat ik de komende dag al eens eerder had beleeft. Maar dan al lezende in de Voyage of the Beagle, waar ik in mijn jonge jaren vaak in weg las te dromen. Verhalen en beschrijvingen van reizen naar verre oorden aan de andere kant van de wereld, op ontdekking naar het onbekende; naar wat de later bleek ‘de oorsprong van de soort’. In mijn geval probeer ik dichter bij mijn gevoel te komen en te ontdekken waar mijn dromen hun oorsprong hebben.

op weg naar Cucao.
De weg van Chondri naar Cucao is op zich al een beleving. Een dertien kilometer smalle slingerende weg die langs het water en door het heuvelachtig gebied voert. Veel exoten in de berm; allerlei soorten varens, sommige slechts klein zoals Blechnum pennamarina, de elegante en wat grotere Bl. arcuatum, de stijve Bl. chilense en zijn grotere broer die een stevige voet heeft en al wat op een boomvaren begint te lijken de Blechnum  magellanicum. Deze twee laatste varens kleuren hun jonge blad prachtig rood / bruin en worden de koeienrib varens genoemd. Grote pollen bloeiende boomlupinen met goudgele of met  meer wittere bloemen, Gunnera tinctoria , die soms stijf tegen de rotswanden groeit of wanneer hij vrij en met de voeten in de vochtige bodem langs een beek staat, met zijn bekende reusachtige bladeren een bijzonder exotisch beeld geeft. Op andere plaatsen, tegen de wegkant aan de kleine variant Gunnera magellanica.
Gunnera en Lophosoria.
Des te dichter de weg bij de Pacific-kust komt, des te dichter en ondoordringbaarder wordt de vegetatie; Drimys, bloeiende en tot drie meter hoge Fuchsia magellanica en vooral Luma apiculata met zijn kaneelkleurige afschilverende stammen.  En uiteraard Nothofagus, maar dit keer Not. nitida en hier en daar de prachtige kleinbladige en op de voor ons bekender Not. antarctica gelijkende Nothofagus betuloides.
Parasiet, maar welke?
Het gedeelte van het park waar ik de meeste tijd heb doorgebracht is een min of meer open moerassig gebied waar over de meest natte gedeeltes een houten voetpad voert. Vooral door de dichtere oerwoudachtige vegetatie leidt een houten pad op palen. Dit is ook de enige oplossing om door dit dichte struweel te wandelen. De door de eeuwen heen omgevallen bomen, vormen een ondoordringbaar tot soms twee meter hoge kluwen en wirwar van stronken waar echt geen doorkomen aan is.
Wandelpad door de jungle.
Daar tussen groeien in chaotische wanorde varens, bamboe’s, reusachtige Drimys, Nothofagus, hoge Pernettya, Gaultheria en hier en daar Lomatia ferruginea, om maar een paar van de vele soorten planten te noemen. Op de stronken en aan de levende bomen een wirwar van klimplanten, soms epifyten en parasiterende planten. Zoals Hymenoglossum cruentum en H. caudiculatum en bloeiende Sarmienta scandens op de verticale stammen en op de liggende stronken in de schaduw de kleine Hymenophyllum pectinatum.
Sarmienta
Maar als klapstuk in dit stuk paradijs staat de hoge varen Lophosoria quadripinata, die tot drie meter hoog kan groeien.
Een gedeelte van dit gebied is sterk in verval, veel dode bomen steken boven de vegetatie uit, naar het schijnt heeft een tsunami in de jaren zestig het gebied overspoeld en laat het zoute zeewater nog steeds zijn verwoestende wering zien. Maar het beleid in dit park is, laat alles aan de elementen, grillen en grollen  over, geen toeval bewerken. Successie is natuur en natuur kan alleen door successie ontstaan.
Het meer open terrein, dat wat echt nat en moerassig is, is ook dicht begroeid, maar meer met lagere planten zoals veel Pernettya,  Ugni molinae en Pilgerodendron uniferum, een conifeer, die wat aan een fijnere vorm van Juniperus doet denken. Tussen de houtige beplanting staan veel Blechnums, grassen en Gunnera’s.

Pilgerodendron.
Dit eerste bezoek aan een nog ongeschonden stuk natuur / oerbos heeft veel indruk op mij gemaakt.


Zondag, zomer.

Castro op Isla Grande de Chiloé. 22 december ’s avonds

21 december in Valdivia, de zon schijnt en er waait een frisse zeebries. Midwinter of de eerste dag van de zomer? het ligt er maar net aan waar je bent. Is het hier, dan is het korte broeken en buiten-zijn weer, is het daar, dan zit je met een trui aan, binnen, achter koffie met appelgebak te kijken naar het troosteloos weer. Maar of je nu hier of daar bent, overal is men met de kerst bezig. Daar, ten noorden van de evenaar hebben veel mensen een kerstboom, waarvan de naalden tussen kerst en oud en nieuw loslaten en daar is ook de stille hoop gesmolten zodat er weer geen sneeuw ligt en de kerstman zit te zweten onder zijn muts.
                                        
Kerstboom zonder naalden.

       
Hier is het allemaal anders. Geen rode kerstmutsen op straat, geen kerststol, geen glühwein en al helemaal geen kerstmarkt. Wel kerstbomen, maar dan van hout, wel kerstcadeaus met prachtige verpakkingen. Wel kerstklanken, maar alleen van het carillon boven in de toren van de kerk en uiteraard sjouwen de vrouwen met zware boodschappentassen. (hier zie je geen echtgenoot achter een winkelwagentje lopen duwen) Verder krijg ik niet veel van de kerst-voorbereidselen in dit zwaar katholiek-land mee.

Het is zondagmorgen en ik had verwacht dat je een kogel door het stadje zou kunnen schieten, maar gelukkig had ik geen kogels, want anders waren er grote ongelukken gebeurd. Tegen tienen waren er veel gelovigen voor de kerkdienst onderweg en op de kade bij het water was het markt. De kerkdienst liet ik maar voor gezien, omdat ik het Spaans toch niet kan volgen en zingen niet mijn ding is.
Maar ik loop graag even over een markt. Ik had mij voorgenomen om voor onderweg brood, kaas en fruit te kopen.
Vismarkt in Valdivia.
De zondagmorgen markt in Valdivia is hoofdzakelijk een vismarkt, maar wel een markt om niet gauw te vergeten. Alle vis wordt ter plekke schoon gemaakt. Toen ik dit zag dacht ik dat de schoonmakers de koppen en ingewanden achter zich in het water gooiden. Maar toen ik beter keek, zag ik een verdieping lager reusachtige zeeleeuwen op een richel zitten / liggen, wachtend op het slachtafval. De vis-schoonmakers staan echt nog geen meter van de gevaarlijke en agressieve zeeleeuw-stieren.
Verwende zeeleeuw wacht op een lekkere vissenkop.

Wat mij in dit land opvalt, is dat het zo schoon is, geen zwerfvuil, schone toiletten, schone mensen die ook bijna allemaal een heerlijke wierook achtige geur meedragen. Daarbij zijn nagenoeg alle mensen vriendelijk, behulpzaam en gastvrij.
Op weg naar Puerto Montt moest ik uiteraard geregeld stoppen om van de bloeiende planten in de berm te kunnen genieten. Vooral de vele bloeiende Cortaderia araucana gaf een speciaal effect, deze z.g. pampasgras verschilt van zijn broer, die aan de andere kant van het Andesgebergte, op de Pampas thuis is, door zijn open bloeiwijze.
Cortaderia araucana.


In Puerto Montt was ik snel uitgekeken, weer bomvolle winkelstraten waar hoofdzakelijk de van oorsprong Indiaanse bevolking in groten getale op af kwam. Maar in deze stad hing geen gezellige sfeer die ik in de andere steden had ervaren.
Tijdens de oversteek met de ferry naar Isla Grande de Chiloé begon het te regenen. Deze ferry is tijdens de vaart helemaal omsloten door staal zonder patrijspoorten, als ware het een grote drijvende zeecontainer zonder dak. Ik ben toch even op de verhoogde omgang een frisse neus gaan halen. Ik vind een overtocht altijd weer een aparte ervaring, vooral als er wat niet-Nederlands te zien is. Tijdens deze overtocht zwommen orca's met de boot mee en vlogen er grote groepen pelikanen en andere voor mij onbekende zeevogels voor het schip uit.
Orca vertoont zijn kunsten.
Toen Darwin hier was, schreef hij; in winter the climate is detestable, and in summer it is only a little better. I should think there are few parts of the world, within the temperate regions, where so much rain falls.
Het regende en ik was voorbereid.
Ik had geen flauw idee wat ik op het eiland Chiloé te zien zou krijgen, geen bergen in ieder geval.
Het eiland is ongeveer 180 x 50 km.


De eerste kilometer op het eiland Chiloe .