Translate

Parque Nacional Hornopirèn.

Mijn hotelkamer keek uit op water en met daarachter de beboste bergen. Toen ik gisteren ging slapen regende het nog steeds. Het eerste wat ik de volgende ochtend zag, was regen. Druilerig weer, met laaghangende sliertende wolken. Ik zag mij de dag binnen doorbrengen, maar toen ik naar de weersverwachtingen vroeg, zei de vriendelijke dochter van de hoteleigenaar met een glimlach op haar gezicht, dat het de komende week zou blijven regenen.
Regenwoud.
De Humboldt zeestroom voert koud water van de Zuidpool langs de Chileense kust naar het noorden. Vochtige zeelucht stijgt op en blijft tegen het hoge Andesgebergte, die hier gelijk uit de Pacific kust oprijst, hangen. Er hangt hier altijd nevel en laag hangende bewolking, wat een overvloedige regenval tussen 4.000 en 5.000 mm per jaar tot gevolg heeft (Nederland ca. 400 mm). De vele neerslag en de vruchtbare vulkanische grond zijn ideaal voor een weelderige plantengroei en daarom is het landschap hier groen van kleur.
Ik besloot om mijn dag dan toch maar in het Parque Nacional Hornopirèn door te brengen. Toen ik aan de goed Engels sprekende dochter de weg naar het park vroeg, zei ze, dat ik de politie eerst in kennis moest stellen van mijn voornemen. Ze bood aan dat voor mij te doen en toen ik later op de kleine parkeerplaats, bij het begin van het pad naar het park uitstapte werd ik verwelkomt door een dame die wist dat ik zou komen. Mijn naam werd genoteerd, mijn schoeisel gecontroleerd en ze vroeg of ik proviand en drinken bij me had. Nadat ik mijn CONAF pas liet zien, mocht ik richting het park lopen. 7 kilometer verderop zou het park beginnen……. Ik schatte twee uur wandelen, niet wetende dat deze 7 km normaal bij ‘goed weer’ ca. vijf - zes uur zou vergen.
mijn eerste hangbrug.Crinodendron hookerianum
Na het oversteken van een typische Andes-hangbrug, die als vanzelfsprekend over een kolkende rivier hing, kwam ik al gelijk op een drassig en nat onbegaanbaar pad. Het eerste uur liep ik over en tussen stronken, stammen en takken door, die veelal zo waren geplaatst dat je niet in het moeras weg kon zakken. Het smalle pad wordt ingesloten door veel varens, verschillende struiken en hier en daar Nothofagus nitida en vooral veel Pilgerodendrons. Deze conifeer stond ook in het sompige Parque Chiloé, blijkbaar is dit dus een vocht en zure grond minnaar.
Pilgerodendron uniferum
Geleidelijk ging het pad omhoog, slingerend, glibbert en ook hier over takken en stammetjes. Ik kreeg al snel in de gaten, dat dit pad van 7 kilometer lengte me heel wat moeite zou kosten en dat de controle van mijn schoenen geen flauwe kul was geweest.
De overweldige en gevarieerde vegetatie om me heen maakte alles goed en deed mijn vermoeidheid vergeten.  Ondoordringbaar bamboe, tussen 2-3 meter hoge varens door, veel laag en hoog struikgewas en veel soorten bomen; bossen kaneelkleurige stammen van Luma, Gaultheria in verschillende soorten, Beuken, Drimys, Eucryphia ’s, bloeiende Embotriums, Blepharocalyx, Podocarpus nubigera en ik zag de eerste bloeiende Crinodendron hookerianum. Uiteraard staan hier ook duizenden bloeiende Fuchsia’s. En deze planten hingen vol met allerlei soorten klimmers, die naar gelang ik hoger kwam steeds uitbundiger bloeiden.
Crinodendron hookerianum.
Maar met het geglibber, de gestaag neervallende fijne regen, het stijgend en soms dalend pad, de fascinatie van de rijke vegetatie en veel foto’s te willen maken, bij iedere stap moet je opletten. De stilte met af en toe de geluiden van brommende Kolibries, schreeuwende parkieten en de vallende druppels. Ja, het geluid van de vallende druppels deed me even denken aan mijn wandelingen langs het Anderensediepje, bij Nooitgedacht, waar de Staatsbossen overgaan in het natte stroomdal gebied. Ook daar is het zo stil, dat je druppels kunt horen vallen.
Het pad.
Het was windstil en dat kon je voelen, af en toe zag ik een glimp van de omringende bergen waar sluiers nevel voor hingen of keek ik in een diepe ravijn, waar geruis aangeeft, dat daar een beek stroomt. Hogerop langs het pad komen steeds vaker dikke bomen voor, verweert en knoestig, oud en ieder met zijn eigen karakter, soms nog met een vrijwel ongeschonden kroon, vaker zonder.
Waar is de rest gebleven?
Maar wat mij zo boeide was vooral de kleur groen in al zijn facetten, fris donker groen, heldere lichte kleuren en dit afgewisseld met de jonge rood / bruine kleuren van de koeienrib varens.
Jong schot van de koeienrib varen.
Terwijl ik een foto stond te maken van een rijk bloeiende Philesia magellanica, viel mijn blik op grote Bromelia’s, Fascicularia bicolor, die boven mijn hoofd in de bomen hingen. Wellicht had ik al veel Bromelia’s gemist, want ik bleef uiteraard voor me kijken om niet te strompelen of uit te glijden. Toen realiseer ik me, dat hier zoveel te zien was, elke niche werd opgevuld, werd ingenomen door een plant die zijn of haar kans waarneemt om te mogen leven.
Fascicularia bicolor / Bromelia
Onderweg kwam ik de park-ranger tegen, die mijn naam op zijn lijst noteerde. Hij verzekerde mij, dat ik vandaag het park zelf niet meer zou halen en vroeg me om tegen vier uur rechtsom keer te maken. Dus voor duisternis weer bij de auto. Ietwat teleurgesteld stemde ik toe, mij natuurlijk realiserend, dat hier nergens een droge plek was om de nacht door te brengen en dat het hier donker zou zijn tijdens e nacht. Alles om me heen en ik zelf waren nat, zeik nat. IK had uiteraard, niet oplettend, een stap verkeerd gezet, en was tot halverwege mijn kuiten in de prut weggezakt. Later gleed ik al fotograferend uit om languit in de natte Pernettya’s te belanden. Met een glimlach nam ik mijzelf dan waar, blij dat ik dit allemaal op mijn zestigste nog kan doen en ik bleef mij verwonderen over al dat moois om me heen, geen moment had ik spijt dat ik deze uitdaging was aangegaan.
Philesia magellanica of  Coicopiu
Al klauterend, viel het me op, dat bijna alle bloemen naar beneden hangen, wellicht om hun voortplantingsorganen maar droog te houden.
Tegen vier uur keerde ik ietwat teleurgesteld om, mijzelf voornemend om de volgende keer ondanks de regen, heel vroeg op pad te gaan.
Tijdens de terugweg was het nog meer glibberen, glijden en opletten. Mijn fotocamera veilig in mijn droge rugzak, maar mijn broek, jas en tot in mijn schoenen was alles nat.
Tegen acht uur was ik weer bij de auto en hongerig zocht ik een restaurantje.
Asteranthera ovata
Ook dit was weer een perfecte dag. Stilletjes had ik wel es gedroomd van verre regenwouden vol met exoten, maar om er doorheen te mogen glibberen had ik niet kunnen bedenken.