Vandaag, zaterdag 28 december, wil ik verder naar het zuiden. Niet dat ik de
illusie heb om veel kilometers ver te komen, want ik had op de kaart opgemerkt,
dat de verharde asfaltweg na Ralún over zou gaan in een steenslagweg.
Maar de zon scheen, de weg voerde door een prachtig bebost- en heuvelandschap
en in de auto klonken Santana-achtige en Zuid-Amerikaanse muziek op Radio Una.
Dat zijn van die momenten, waarbij ik een glimlach in mijn ziel voel, vrij, zonder
plannen het avontuur tegemoet. Benieuwd wat er achter de volgende bocht
tevoorschijn komt en wie ik nu weer zal ontmoeten.
|
De weg naar het avontuur. |
Na Ralún veranderde zowel de weg, als ook het landschap én het weer. De
Chilenen zijn leuke en rustige mensen, maar eenmaal achter het stuur van hun
Toyota pickups veranderd dat. Ze scheuren vol gas over de grindwegen, op zich
hun zaak, maar ze laten mij achter in een ondoorzichtbare stofwolk. Ik doe het
wat rustiger aan, heb de tijd en ik rijd niet in mijn eigen auto.
|
landschap na Ralun. |
De weg naar Hornopirèn gaat eerst door een glooiend landschap waar bredere
rivieren rustig hun weg naar de zee zoeken. Later gaat de brede grindweg over
in een smalle weg met veel kuilen, links langs steile en hoge rotswanden en aan
de andere kant diepe afgronden die in de zee eindigen.
|
langs de kust waar ik wel kon stoppen. |
Langs de hele kuststrook van Ralún tot Puelche, ongeveer 50 kilmeter, wordt er
aan Seafarming gedaan. Ik heb begrepen dat men vooral zalm kweekt. Richting Honropirèn
kom ik veel tankwagens tegen, waar jonge vis voor de
kwekerijen in zit en achterop de vrachtwagen staan vier zuurstof cilinders om
het water leefbaar voor de vis te houden. In Hornopirèn staan een grote
viskwekerij, waar kuit tot jonge vis wordt gekweekt.
Vanaf vier uur ging het regenen en dat was prettig voor mij, want er waren geen
grote stofwolken meer op de weg.
Ik kwam in de stromende regen in het kleine en
rommelige stadje Hornipirèn aan waar alles draait om de viskweek én de veerboot.
|
De kust bij Hornopiren. |