Translate

Weer een ander landschap

De dag begon anders dan de voorafgaande dagen; de zon scheen aan een strak blauwe hemel. Diep blauw en niet zoals boven Gasselte bij een wolkeloze lucht heel licht blauw met veel de strepen van het vele vliegverkeer. Daarbij zal het autoverkeer ook zijn invloed op de helderheid van het lucht op zijn geweten hebben.

Mutisia spinosa en Nothofagus antarctica.
Langzamerhand ontwaakte de stad Coyhaique en om negen uur had ik bij een net geopende koffiebar een kop Italiaanse koffie weten te vinden en had mijn dagelijkse dingen geregeld.
Het valt me in heel Chili op, dat alles zo schoon is, geen zwerf vuil, sigarettenpeuken en kauwgom op de grond en weinig graffiti. Toen ik in de ochtenduren door de stad liep waren er veel, hoofdzakelijk vrouwen, stadsvegers met een kliko bij zich de straten en pleinen aan het vegen. De groenstroken werden door de plantsoen medewerkers met de hand bewaterd, blijkbaar had het hier niet zo intensief geregend dan waar ik de afgelopen dagen was geweest. Coyhaique ligt verder van de kust en achter de eerste hoge bergen.
Toen ik mijn bagage in de auto laadde, kwam plotseling Nicole weer in beeld. Samen verlieten we de stad en reden we een totaal ander landschap binnen. De bergen zijn hoger en hier en daar met sneeuw bedekt, de hellingen zijn minder bebost en in plaats daarvan is er meer grasland met lagere struiken en hier en daar wat bomen. Het groen is hier niet zo overdadig. De huizen ogen ook degelijker.

Nothofagus antarctica

Nadat we de Rio Simpson hadden gepasseerd veranderde het sortiment houtige vegetatie ook. Opeens stond overal Nothofagus antarctica, eerst als gedrongen struiken en geleidelijk verderop staan er grotere bomen. Opvallend waren uiteraard de glimmende gekroesde bladeren en de meer gedrongen groeiwijze.
In de noordelijker regio zag ik wel hier en daar Cissus striata in bomen en struiken hangen, maar in het gebied van de Nothofagus antarctica komt de giftige klimmer veel meer voor. Deze tot de druifachtigen behorende plant lijkt wel wat op een klei bladige Ampelopsis. Maar wat me hier vooral opviel was de prachtig bloeiende Clavel del campo rosado, beter bekent als Mutisia spinosa. De grote bleek violette bloemen hangen als guirlandes in de struiken en vrolijken de wegberm op.
We reden in zuid westelijke richting onder de alsmaar steiler wordende bergwanden door. Langzamerhand kroop de weg omhoog en stroomde de langs de weg aanwezige beek ons in oostelijke richting tegemoet. Maar opeens, alsof ik had zitten slapen, raakte ik verward. De inmiddels breder geworden beek stroomde traag met ons mee, we daalden dus. Uiteraard was ik een lange tijd afgeleid door de inmiddels grote Nothofagus antarctica ’s en al dat andere moois om ons heen, andere bijzondere planten en het grillige landschap. Tijdens één van de vele stops om van het landschap te genieten en uiteraard foto’s te maken viel mijn oog op een jagende Condor. Ik heb eerst geprobeerd hier een foto van te maken, maar spaarde me de tijd om van lens te wisselen, daarvoor was het zien van zijn majestueuze vlucht te indrukwekkend.

Na iedere bocht weer wat anders.
Maar toen ik mij realiseerde, dat de beek nog steeds met ons mee stroomde, reed ik terug in de veronderstelling dat ik een verkeerde weg had genomen. Uit de kaart kon ik niets wijzer worden en mijn navigatie vertrouwde ik ook niet meer. Dertig kilometer terug werd ik weer onzeker en heb de weg gevraagd aan fietsers. Zij gaven aan, dat er maar één weg naar het zuiden is, de ruta Carretera Austral en dat ik dus wel op de goede weg was. Toen ik later de lunch zat te nuttigen, heb ik de kaart nog eens goed bestudeerd. Ik bleek verward te zijn door de scheidslijn van de afwaterings gebieden die naar het oosten en de ander naar het westen en misschien ook door de stand van de zon in het noorden. Al met al twee uur extra besteed aan de tocht naar het zuiden, het prachtige landschap heb ik hier van twee kanten gezien en niemand staat op mij te wachten. Alleen Nicole werd ongeduldig, zij heeft niets met planten. Ik heb haar aangegeven, dat als de rit haar niet aanstond, ze uit mocht stappen en verder haar weg zonder mij mocht vervolgen.

Twee afgedankte bussen aan elkaar, lunch-bus.
Tijdens de lunch merkte ik de aangename kaneelachtige geur, die zo kenmerkend voor Nothofagus antarctica is, op. In Nederland hangt deze geur ook wel rond de plant, vooral tijdens het uitlopen van het jonge blad. Maar hier staat deze boom massaal en is de geur opvallend en overal aanwezig.
Na de lunch veranderden het landschap en de vegetatie weer. Nu werd het beeld bepaald door de steile besneeuwde bergen en diepe ravijnen.

Het eten is er goed..
Overal staat Ovidia andina, een half hoge heester die wat doet denken aan een Daphne. De spatelvormige vrij grote bladeren staan in kransen aan het eind van de twijg. De open terreinen staan vol met groepjes gedrongen Berberissoorten, t.w. darwinii, microphylla en serrato-dentata.
Azara staat in massa’s tussen de witbloeiende Chiliotrichum. Hier staan ook veel Escallonia rosea en hoge Fuchsia’s. Kruidachtigen zijn hier niet veel te vinden, alleen wat Anemone multifida, Acaena ovalifolia, de wit bloeiende lelieachtige Libertia chilensis en veel pantoffelplantjes, Calceolaria biflora.

Uitzicht vanuit de lunch-bus.
Maar het beeld werd hoofdzakelijk bepaald door grote aantallen veel een op een brem gelijkende en stekelige bolvormige heester. Ik ken deze plant niet en kan hem ook niet in de flora voor deze zone vinden, ondanks dat hij hier massaal voor komt. Waarschijnlijk zoek ik in de verkeerde flora, want Chili heeft drie verschillende vegetatie zones met hun eigen flora’s.

Oude Nothofagus antarctica.
De weg leidde verder door het dal van het hooggebergte, soms langs stomende beken, vaker langs grote natte met biezen begroeide gebieden. Langs de weg staan grote Nothofagus Antarctica ‘s, spaarzaam bloeiende Embothrium en nu opeens bloeiende Drimys winteri. Tot dusver waren de Drimys al uitgebloeid, maar blijkbaar in het hier toch beduidend kouder en dus ook later in het bloeiseizoen.
In de natte gebieden langs de rechterkant van de weg staan veel dode bomen, ze zijn grillig van vorm en geven een spookachtig beeld. Zo te zien was een vulkanische uitbraak met een lava stroom de oorzaak van een veranderende waterafvoer de oorzaak. Af en toe vormen zich nieuwe meren, of zijn oude meren ontsloten en staan daardoor droog. Dit is een natuurlijk dynamisch gebied, waar geregeld wat gebeurd. Ik ben in ons land een langzamere natuurontwikkeling gewend en daarbij “ruimen” wij in ons land de geleden schades op, bang voor ziektes en de vaak negatieve media.

Lago General Carrera.
Geleidelijk werd het drukker op de grindweg, we naderden blijkbaar de bewoonde wereld.
Het was een verademing om na het laatste stuk van de route, ca. vijftig kilometer / ander half uur door een stoffig bos opeens een grote donkerblauw meer beneden ons te zien liggen. Dit meer ligt aan de oostkant van de Andes en is een onderdeel van de Chileens / Argentijnse grens. Het Chileense deel wordt het Lago General Carrera en het Argentijnse deel het Lago Buenos Aires genoemd en dit water is de op één na grootste meer in Zuid Amerika.