Translate

Chile Chico

Maandag 5 januari.
Het is weer prachtig weer, geen wolk aan de lucht en zo goed als windstil. Goed weer dus om zowel in de auto te rijden als ook geregeld even uit te stappen om van de omgeving te kunnen genieten.
Ik hoop vandaag een heel eind op de ruta40 in Argentinië, de snelweg die min of meer evenwijdig met Chili loopt, te kunnen opschieten. De kaart gaf aan, dat de ruta40 zeker een paar honderd kilometer over de Pampa in noordelijke richting zou voeren.

Escallonia virgata
Maar dan moet ik wel eerst mijn logies afrekenen, eten en drinken voor onderweg inkopen, bij een bank Argentijnse peso’s of dollars halen en een stuk onder het Lago Buenos Aires langs naar Chile Chico rijden.
José, spreek uit Gô-see, de hotelbaas had blijkbaar een vrije dag en liet pas tegen tien uur zijn neus zien. Bij het afrekenen ontstond een meningsverschil over de nota.
Onder Puerto Montt moet je opletten wat er afgesproken wordt. ‘s Avonds wordt de kamer incl. ontbijt voor een redelijke prijs, meestal rond de € 10,00 per nacht, aangeboden. ’s Ochtends moet je vragen om het ontbijt en vaak vindt men een kop Nescafé al een aardige tegemoetkoming. In dit geval kreeg ik de tweede dag helemaal geen ontbijt of koffie en voor mijn wasgoed vroeg hij teveel. Op een nette manier hebben we dit op kunnen lossen, hij tevreden en ik blij met mijn schone kleren voor een redelijk aanvaardbare prijs.

Polystichum plicatum
Onderweg zag ik natuurlijk van alles bloeien en schoot dus niet op. Het eerste uur reed ik langs de Ria Baker om vervolgens naar het oosten af te buigen. Opmerkelijk was de veranderende vegetatie langs het grote meer. Des te oostelijker ik kwam, des te minder kwamen Nothofagussen en de andere langs de westkust van Chili groeiende bomen en heesters voor. Ook de kruidachtige samenstelling en het soortenrijkdom in de bermen veranderde. Ik kwam nog wel veel Escallonia virgata, de kleine varen Polystichum plicatum, Weinmannia’s en Baccharus patagonica tegen.
Het eerste stuk weg gaat door een heuvelachtig gebied met veel weides, soms kleine bossen maar vaker open terreinen met veel struiken en bomen en soms is het meer even te zien. Vooral het Berberis sortiment is hier goed vertegenwoordigd,
Nadat ik op een wegwijzer las, dat Chile Chico nog 135 kilometer te gaan was, liet ik mij gedwee weg zakken in de berusting dat ik blij mocht zijn de Argentijnse grens tegen vijf uur te kunnen passeren.
Ik zou graag willen, dat de weg recht en van asfalt zou zijn, maar des te oostelijker ik kwam, das te meer kuilen en grover grind, meer bochten en hellingen en veel kleurrijke bermen. Dat alles schoot dus niet op.
Veel mooie en bloeiende planten die ik de afgelopen tijd in mijn flora zag staan stonden hier in overvloed. Overal zatten de klimmers Mutisia decurrens en Mutisia latifolia in heesters verstrengeld. Ook hier en daar een bloeiende Fabia imbricata, de stekelige Colletia hystrix en verschillende soorten Baccharis. Verder naar het oosten zag ik hier en daar Azara dentata, Ribes magellanica, en Griselina jodinifolia.   

Baccharis patagonica
Meer naar het oosten voert de weg steeds meer langs het Lago Buenos Aires. Het terrein wordt ruiger, steile wanden rechts omhoog en links diepe afgronden met beneden het blauwe water. Tegenliggers kruipen voorzichtig langs de niet afgebakende afgronden, ze zijn opeens niet zo driest meer tijdens het passeren. Ik rijd aan de goede kant, ik heb rechts de rotswanden, hun hebben rechts de diepte en de zon in het gezicht. Daarbij waaide het behoorlijk en stonden er schuimkoppen op het meer. Maar het is wel spectaculair om hier te rijden, dertig kilometer en het schiet niet op. Het laatste stuk weg voor het plaatsje Chile Chico, veertig kilometer zonder obstakels, voerde langs een merkwaardig landschap met blauw - groenachtige rotsen en jadegroene meertjes.

Het landschap voor Chile Chico
Bij het binnenrijden van Chile Chico is het net of ik in een ver weg gelegen stadje kom, zo’n onwerkelijk stadje uit mijn film  Once upon a time in the south, de rijbanen zijn gescheiden door vel blauw en wit geschilderde trottoirbanden, te grote auto’s rijden er rond met te kleine chauffeurs, op de straten is het een drukte van belang met grote gezinnen en de winkeltjes zijn veelal vel gekleurd. Ik realiseer me, dat deze mensen zomervakantie hebben en omdat het water in het meer te koud is om in te zwemmen, ze hun tijd besteden aan het winkelen en heen en weer lopen. De zaken verkopen veel vel gekleurde plastic speelgoed.



Toen ik voor de geldautomaat van de bank stond, bleek deze geen Argentijnse Peso’s uit te geven. Het was inmiddels na vijven en de balie was dicht. Schouder ophalend verliet ik de enige bank met het idee, dat verderop het wel anders zou zijn. Het stadje Chile Chico, wat wel heel ver van Gasselte ligt en ook heel anders is dan het vakantiedorp Borger, verliet ik in al zijn stoffige vakantiestemmingen.

Ik vervolgde de enige weg richting het oosten, de grens met Argentinië tegemoet. Het passeren van de Argentijnse grens deed me denken aan Kuifje-verhalen. Een hele rij mensen voor de loketten om eerst de passen te laten controleren, de uitreis visa in te leveren, dan met stempels naar het volgende loket om eigendoms-  of toestemmings formulieren van de autoverhuurbedrijven te tonen, aan te geven wat er in de auto zit en waar de reis heen gaat. Ik was hier niet op voorbereid en kon mijn in-reis document voor Chili dus niet zo snel vinden, de autopapieren had ik uiteraard wel bij de hand. Toen schijnbaar bleek, dat ik een verwarde buitenlander uit Europa was, geen Spaans sprak en hier wellicht verdwaald zou zijn, werd ik door twee behulpzame douaniers geholpen en kon ik na veel geglimlach en geknipoog naar de vrouwelijke grensbewaakster en uiteraard veel gestempel, verder reizen. Opgelucht en met Argentijnse klanken op de autoradio reed ik de kale Pampa op, richting het noorden. Maar helaas, na twee kilometer door leeg land te rijden, dient zich om de bocht de Argentijnse grens aan. En… het circus kon opnieuw beginnen, met dien verstande, dat Argentijnen geen Chilenen zijn. De douaniers mannen zijn echte dienstkloppers en macho’s.
Ik gaf de gebrekkig Engelse mompelende douanier aan, dat ik alleen via hun land verderop Chili weer zou induiken. Hoofdschuddend naar zijn collega kijkend drukte hij op alle formulieren dezelfde stempel, ook per ongeluk op zijn duim en al lachend trok ik voorzichtig de formulieren onder zijn neus weg en groette ter afscheid in fatsoenlijk Spaans.
Voor het stadje Pireto Moreno werd ik staande gehouden door een politie controle. Men wou weten wie, waar en hoe ik was. Toen ik in het Gronings antwoordde, tikte de jongste op zijn pet en liet mij door.



Bij de tankstation bleek de voorraad benzine op te zijn, bij de bank werd mijn Visakaart niet gelezen en in het hotel had ik wel een kamer, maar een uur later bleek, dat mijn laptop niet op het signaal van hun internet reageerde. Toen ik verhaal wou halen, moest ik de kamer voor tien uur die avond cash betaald hebben. Aangezien ik geen cashgeld had, ben ik verbouwereerd vertrokken richting het volgende stadje, 97 kilometer verderop. Halverwege gingen bellen rinkelen, mijn telefoon zou nog op het bed liggen. De zon was al aan het wegzakken achter de in de verte liggende Andes. En toen voelde ik mij alleen en wanhopig op de eindeloze, kale en eenzame Pampa.
Terug in Moreno werd ik weer gecontroleerd en na wat gemompel reed ik naar het hotel. Gelukkig lag mijn mobiel nog op bed en toen ik het pand verliet, zag ik aan de overkant van de brede boulevard een ander hotelletje. Hier accepteerden ze wel Visa en uitgeput stapte ik na een warme douche in een heerlijk bed. Ik heb deze dag maar niet meer overdacht.
Dit hoort ook bij het avontuur, soms is het spannend en leuk, vaker kan ik pas achteraf dit soort avonturen waarderen en er om lachen.