Translate

Iquique

Iquique 15 januari
Gisteravond kreeg ik tijdens het slenteren door Iquique al gauw in de gaten, dat het Tarapaca, zoals men dit deel van Chili noemt, heel anders is dan Santiago of het gebied waar ik vier weken ben doorgetrokken.

Deze deurbel zit echt te hoog.
De mensen zijn anders, eerst gesloten en stug, maar nadat ze weten wie je bent worden ze vriendelijker, net Groningers. Het weer is ook anders, het is er droog, de zon schijnt dagelijks van ’s ochtends als hij boven de heuvels op komt totdat hij in de oceaan onder gaat. En er waait een schrale frisse wind. Het landschap is dor en er is geen groen te bekennen, er zijn hoge kale heuvels. Het leven is hier op afgestemd, het tempo is pittiger en iedereen heeft wat te doen om te overleven, dat zie je, dat hoor je en dat voel je. Je proeft het ook duidelijk, overal worden pepers in verwerkt, niet te scherp, maar het is pittiger.

Kerk met Kerstboom 16 januari
Ik moest eerst de stad in, want ik was mijn leesbril kwijt en zonder bril kan ik geen kaart lezen, geen menukaart en geen gids. Tegen tien uur begint het leven in de stad, de rolluiken gaan omhoog, stalletjes worden ingericht en op de weg beginnen de taxi’s feller te rijden.
Er wordt druk gebouwd in de stad, want een aardbeving heeft een paar jaar geleden veel schade aangericht. Overal verrijzen nieuwe gebouwen en oude worden zo nodig gerepareerd.

Nieuwbouw na een aardbeving.
Ik heb een tijdje bij het busstation gezeten en kreeg meer inzicht hoe dat allemaal functioneert in die schijnbare wanorde. De reizigers voor de lange afstanden kopen aan de balie van het busbedrijf een kaartje of maken een reservering en stappen wanneer de bus verschijnt in.
De lange afstanden zijn ook echt lange afstanden, zoals naar Arica, Santiago of zelfs Puerto Montt. Deze laatste afstand is meer dan 1.700 kilometer. Andere lijndiensten gaan naar Peru en Bolivia.
In Chili is het treinverkeer nihil, alleen vanaf Santiago rijden een paar treinen, maar die gaan niet naar iedere uithoek van het land.
Voor de stads- en streekbusjes koop je in de bus een kaartje. Voor het busbedrijf staat een man heel druk te doen en zwaait met een lijst en stopwatch. Hij geeft aan, wanneer de bus moet vertrekken, op de minuut nauwkeurig.

De dienstregelaar.
Tegen de middag vertrek ik zonder leesbril uit Iquique en neem mij voor om richting Arica te rijden. Zo gauw ik buiten de bebouwing ben begint de kale vlakte, uren rijden over een bijna kaarsrechte weg richting het noorden.

Op iedere straathoek.
Bij de afslag Pisagua kan ik de verleiding niet weerstaan en neem de weg naar de kust. Veertig kilometer door een woestijn landschap, maar dan wel een grotendeels omgewoelde woestijn. Er zijn op verschillende afstanden witte palen in het landschap, die blijkbaar concessies afbaken. Maar er is geen enkel activiteit meer te zien.

Kip met spagetti.
Het vissersplaatsje Pisagua heeft slechts één verbindingsweg, het is omsloten door hoge kale bergen aan de ene kant en de Pacific aan de andere kant. Wanneer ik langzaam de lange weg naar het stadje afdaal, dit stuk weg loopt parallel met de kustlijn, dan zie ik een verpauperd stadje. Enkele grote bouwvallen kunnen geen huizen of gebouwen meer genoemd worden. Het wachten is op een zware storm of een aardbeving, want een sloophamer komt hier niet, alles hangt scheef en is aangevreten door de tijd. Het is merkwaardig, dat de houten bouwvallen niet rotten, blijkbaar is de lucht te droog.

Leegstand in Pisagua.
Het haventje had ook betere tijden gekend, de werkplaatsen, loodsen en andere dingen die je normaal in een haven aantreft staan leeg of staan stil. Een terreintje wordt gebruikt om zeewier in de zon te laten drogen en het enig kraantje dat nog werkt wordt gebruikt om zeewier te lossen. Iedereen in Pisagua is gelaten en niemand maakt zich zichtbaar druk. Ik moet wel zeggen, dat ik mij hier op de één of andere manier op mijn gemak voelde. Iedereen groette, de werkende mannen in de haven maakten grappen met handgebaren en anderen vroegen wie ik was en waar ik vandaan kwam. Na twee uurtjes in het haventje en tussen de bouwvallen rondgehangen te hebben heb ik de hoofdweg Iquique - Arica maar weer opgezocht.
Onderweg, na vijftien kilometer van Pisagua, kwam ik het kerkhof tegen. Alleen kruizen en een verhoging in het zand, waar de overledene onder ligt. Sommige graven zijn redelijk vers gedolven, anderen liggen hier al langer, want de kist lijkt te zijn vergaan waardoor de grond zichtbaar inzakt.

Zeewier lossen.
Tegen zessen reed ik het klein pleisterplaatje 
Coya binnen en had ik zin in een kop koffie. Ik nam plaats in één van de uitspanningen aan de kant van de weg. Dit is meer een pleisterplaats en er worden vracht controles uitgevoerd, deze controleplaats ligt op de grens van twee provincies.
Na een gesprek met de eigenaar van de chauffeurskantine regelde ik een kamer, want en ik had geen zin meer om verder te rijden en de prijs voor het overnachten trok mij ook wel.

Kerkhof van Pisagua.
De kamers zijn buiten, want er is geen hoofdgebouw waar kamers, douches en toiletten binnenin zijn, het omhulsel ontbreekt. De wanden en het plafond zijn van spaanplaat opgetrokken, de vloer is van beton met vloerkleden erop. Lekker eenvoudig en daarom is een kamer ook niet duur.
Nadat ik de eigenaar vroeg hoe dat in de winter of tijdens een regenbui zou aflopen, begon hij te lachen en zei, dat het elke dag zonnig en tussen de twintig en vijfentwintig graden is en dat zolang hij hier zit het niet heeft geregend. Hij zit hier pas zeven jaar.
Toen ik op bed lag merkte ik niets van de schamelheid, maar toen ik ‘s morgens mijn ogen opende, kon ik tussen de spleten door de zon zien schijnen.
 
In gedachten verzonken.